Persoonlijke Gegevens | |||||
---|---|---|---|---|---|
Naam: Voornaam: Geboortedatum: Nationaliteit: Adres: Woonplaats: E-mail: |
Van de Merwe Jeroen 27 juni 1978 Nederlands Rijnlaan 29, 4615 CA Bergen op Zoom jeroen@vandemerwe.nl |
Op een mooie dinsdag ochtend in juni '78 om 11:58 uur begon in Goes mijn carričre richting het onderwijs. Tijdens mijn opleiding kwam ik naast leren lezen en schrijven, dagdromen en vanalles verzinnen dat zeer waarschijnlijk niet tot de lesstof behoorde, ook in aanraking met computers. | Graag hielp ik iedereen die problemen had of meer wilde weten over computers. Toen kwam een goede maat met de vraag of 'ik het onderwijs misschien iets zou vinden?' ... |
Curriculum Vitae | ||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Opleidingen | Na 4 jaar Technische Informatica op het ROC Zeeland had ik nog geen zin om al te gaan werken, dus besloot ik verder te studeren. Na een mislukte poging om op de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht te gaan studeren, ben ik naar de Haagse Hogeschool gegaan en heb Informatie Technologie en Informatievoorziening gevolgd voor 3 jaar. Bij het inleveren van mijn scriptie werd er melding gemaakt van een presentatie voor een nieuw te beginnen Masterstudie Mediatechnology aan de Universiteit van Leiden. Deze presentatie en opsomming van te volgen modules spraken mij zo aan dat ik vervolgens twee jaar daar heb gestudeerd. Hierna bleef de vraag naar nieuwe kennis altijd actief en ben ik een cursus Inleiding Psychologie gaan volgen, om te kijken of ik hierin iets kon gaan doen. Toen diende zich een mogelijkheid aan om mijn technische kennis te combineren met het overbrengen hiervan: het onderwijs ... |
|||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||
Loopbaan | ||||||||||||||||||
|
Naast de te volgen stages op de diverse opleidingen, ben ik als bijbaan ongeveer 7 jaar taxi-chauffeur geweest bij Taxi Citax Zeeland, later Connexxion Taxi services. In deze tijd heb ik redelijk wat mensenkennis opgedaan en heb ik geleerd om met mensen om te gaan, zowel lastige als heel gezellige mensen. Na 7 jaar met onregelmatige werktijden en een dynamisch rooster waarbij dagdiensten, avonddiensten en nachtdiensten elkaar opvolgden, vond ik dat het tijd werd voor iets anders. Op dat moment kwam er een vacature bij Dutch Cleaning Mill in Middelburg, waarvoor ik reeds 2 jaar een voorraadapplicatie aan het ontwikkelen was. Tijdens mijn administratieve werkzaamheden, had ik de mogelijkheid om de applicatie goed te testen en verder te ontwikkelen. Ook hier heb ik door de dagelijkse werkzaamheden weer veel geleerd over de communicatie met mensen, vooral klanten buiten de landsgrenzen. Op een dag, onderweg naar een verjaardag kwam mijn huidige collega Björn Mes met de vraag of het onderwijs iets voor mij was. Dit idee spraak mij zo aan, dat ik zelfs het gevoel had dat dit het gene was waar ik mijn energie en ideeën kwijt kon en waarnaar ik lange tijd op zoek ben geweest. Na een gesprek met de teamleider van Björn en een gastles AJAX aan een 2de klas Mediaproductie, ben ik na mijn sollicitatie in Augustus 2008 aangenomen als docent B aan het ROC Zeeland in Vlissingen. In de beginperiode van mijn aanstelling, heb ik een kennismakingsgesprek gehad met de nieuwe clusterdirecteur. Dit gesprek ging over de huidige situatie, maar ook over mijn ambities en visie binnen het ROC. Hiervan is een klein verslagje gemaakt. |
|||||||||||||||||
Diploma's en Certificaten
|
||||||||||||||||||
Vaardigheden
|
Producten en Projecten | ||
---|---|---|
Projecten met Foobar |
|
Tijdens mijn studiejaren in Den Haag, had ik samen met 2 mede-studenten een eigen bedrijf. Deze jongens kende ik al vanaf de MTS en we woonden ook met nog een oud MTS-er samen in één huis in Scheveningen. Met zijn drieën richtten we "Foobar - coding and design" op. Een web-bedrijf wat voornamelijk gericht was op het ontwikkelen van websites met een content-management-systeem (CMS). Met behulp van zo'n CMS kan de klant zelf de inhoud aanpassen, toevoegen en verwijderen. Hierdoor hadden wij minder tijdrovend onderhoud van websites en konden klanten snel en kosteloos wijzigingen aanbrengen in hun website zonder dat ze kennis hoeven te hebben van ingewikkelde code en opmaak. Hiernaast staan een aantal projecten die we hebben gerealiseerd met Foobar. |
Andere projecten |
|
Naast de projecten die we met Foobar hebben ontwikkeld, heb ikzelf ook nog een aantal dingen gedaan, waaronder advertenties ontwerpen voor Flex Fitcenter en visitekaartjes voor de medewerkers van Dutch Cleaning Mill. Tijdens mijn studie aan de universiteit werd ik nog gevraagd om samen met 3 mede-studenten een website te ontwikkelen voor de universiteit zelf. Deze website moest materiaal aanleveren voor werkstukken die gemaakt moeten worden aan het voortgezet onderwijs, in de hoop dat de scholieren die één van de onderwerpen van deze site zouden halen ook geïnteresseerd raken in studeren aan de universiteit. Ze hadden een soort gelijke website gezien bij de Universiteit Nijmegen en daar hadden ze de ervaring dat het aantal nieuwe studenten hierdoor positief werd beïnvloed. Dit heeft geresulteerd in het Profielwerkstuk Steunpunt Leiden. Of dit ook het gewenste effect heeft gehad is mij niet bekend. |
Visie op onderwijs | |
---|---|
Op 8 mei 2008 werd het onderzoeksrapport Nationaal Stage Dat laatste is ook voor mij herkenbaar. Natuurlijk is dit niet op iedereen van toepassing die op stage gaat of bezig is aan zijn/haar stageperiode, maar ik kan mij goed vinden in het motivatie deel van de conclusie. Vaak ondervind ik dit zelf al in de periode voorafgaand aan de stage in de eerste twee leerjaren. Op de één of andere manier zijn deelnemers als ze op het MBO terecht komen niet te porren voor flink wat zelfstudie. In het competentie gericht onderwijs is een groot aspect van het onderwijs, zelfstudie en praktijk gericht leren. Echter hebben ze bijna allemaal het idee dat er nog steeds les gegeven wordt op de "ouderwetse" manier. Dus klassikaal en de docent voor de klas die een aantal lesuren zijn verhaal doet. Zeker in mijn geval hebben ze heel veel project-gericht les en moeten ze veel zelf uitzoeken en uitwerken. Ik vraag me regelmatig af hoe het toch komt dat ze zo slecht gemotiveerd zijn. Daarbij kan je je een aantal vragen stellen:
Wanneer het (voor een deel) aan de laatste vraag zou liggen, kunnen we dat mijns inziens redelijk snel tackelen door bij voorlichtingsavonden en -dagen de toekomstige deelnemer beter informeren over hoe en wat de opleiding inhoudt. Ook bij intake-gesprekken moeten we dan de nieuwe deelnemer duidelijk bevragen over zijn/haar ideeën bij de opleiding en ook duidelijk maken wat wij als opleiding verwachten van zo'n nieuwe deelnemer. Wanneer het in de generatie van deze tijd gebakken zit, kunnen we dat niet zomaar 123 oplossen. Dan moet zoiets breder in de samenleving opgelost worden en moeten ook ouders bij zoiets betrokken worden. Ook zullen we daar bij lesprogramma's wel rekening mee moeten houden en toch wat aanpassingen doen zodat we toch ergens iets van enthousiaste naar boven te halen en ze meer te motiveren. Sowieso moeten we altijd blijven evalueren of we het als docent zelf ook wel goed aanpakken. Als we dit niet meer doen dan bestaat altijd de kans dat dingen verouderen en we niet "meegroeien" met de nieuwe deelnemers. Hiermee is ook de vraag verbonden of de deelnemers de lessen wel interessant genoeg vinden. Als we het als docent goed aanpakken, worden ze in elk geval een beetje geprikkeld door de opdrachten c.q. lesstof en het verhaal van één van ons. Als het ligt aan de voorafgaande opleiding en het niveau daarvan, kunnen we nog steeds zelf als MBO onderzoeken of we de aansluiting beter kunnen maken zodat de deelnemers niet het idee hebben dat ze verder kunnen met hoe ze op het voortgezet onderwijs hun werk deden en hun houding daar. Op dat moment moeten ze gelijk bij (wederom) de intake en in de introductieperiode, een goed beeld krijgen van de opleiding die ze gekozen hebben en meteen duidelijk gemaakt moeten worden wat er van ze verwacht wordt. Dit sluit dus ook weer een beetje aan bij de laatste vraag die ik gesteld heb. Samenvattend moeten we denk ik in elk geval ervoor zorgen dat nieuwe deelnemers en deelnemers in het 2de leerjaar meer gemotiveerd raken door kritisch onze lessen en lesstof onder de loep te nemen. Daarnaast moeten we ze duidelijk maken dat ze klaargestoomd worden voor het bedrijfsleven en wat er van ze verwacht wordt op het moment dat ze de beroepspraktijk in gaan. Als laatste moeten we potentieel nieuwe deelnemers beter begeleiden in de overgang van het voortgezet onderwijs naar het MBO en ook moeten we deze overgang beter organiseren, zodat deelnemers weer ge(re)activeerd worden en gemotiveerd aan de opleiding beginnen en vanzelf positief hun stageperiode ingaan. Als het lukt om de deelnemers gemotiveerd naar de stagebedrijven te krijgen, zal waarschijnlijk ook het kennisniveau geen probleem meer zijn en dat straalt dan ook weer af op de stagebegeleiders die de begeleiding beter oppakken. Tenminste ..., dit zijn mijn gedachten daarover. Ik heb inmiddels ook wel geleerd dat het vaak anders loopt of heel erg moeilijk is om zo'n verandering voor elkaar te krijgen. Het zal in elk geval wel even duren voordat dit probleem is verbeterd. |
Documenten (.PDF): Een mede-cursist (Ira) van de PDD cursus liet mij een poster zien van Loesje (http://www.loesje.cc). Deze vond ik opvallend, omdat tijdens een bezoek van de onderwijsinspectie aan ons cluster (ICT en Elektro) duidelijk werd dat een deel van onze deelnemers vond dat de studie in een kortere tijd kon plaatsvinden. Op het moment dat de inspectrice hierover begon in het gesprek met docenten reageerde ik hier nogal verbaasd over. Mijn verbazing komt door mijn (misschien nog korte) ervaring op school dat deelnemers proberen om zoveel mogelijk vrij te krijgen en trachten zo weinig mogelijk te doen. Er is zelfs aan het begin van het tweede semester een brief naar onze cluster-directeur gegaan waarin werd beschreven dat een bepaalde klas het beu was om 4 dagen van de week tot half 4 op school les te hebben. Het argument daarvoor was onder andere dat een aantal van hun dan pas om half 6 thuis was. Op het moment dat deze jongens en meiden in het bedrijfsleven aan de slag gaan, zullen ze over het algemeen een baan krijgen van 9 tot 5 en dan gaat dat bovengenoemde argument helemaal niet op. Wanneer deelnemers naar hun mening wordt gevraagd, zijn ze meestal kritisch op school en hunzelf. Maar op het moment dat ze roepen dat het volgens hun allemaal wel sneller kan, terwijl ze aan de andere kant minder uren op school willen doorbrengen zullen ze toch ook hand in eigen boezem moeten steken en veel meer inspanning tonen en bereid zijn tot heel veel zelfstudie. Mijn vraag is nu dan ook een beetje: in hoeverre moet je om de mening vragen van deelnemers en proberen ze te betrekken bij het inrichten van het onderwijs? Zijn ze in staat om daar een eerlijke en heldere mening over te geven? |
ROC Zeeland | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Gegevens instelling
Organisatie
Motto: "Kwaliteit is bereikbaar voor iedereen."
Functie beschrijving
Een docent-B beslist over/bij:
De docent-B moet beschikken over:
Mediavormgever beschrijving Een mediavormgever houdt zich bezig met de vormgeving van allerlei media-uitingen. Dit kunnen zowel grafische, interactieve, animatie- als audiovisuele producten zijn.
Een mediavormgever heeft verschillende taken. Hij maakt het plan van aanpak; ontwikkelt het concept; creëert het ontwerp; bereidt de realisatie voor; begeleidt uitbestedingen en maakt de uiteindelijke media-uiting. Hierbij is van belang dat hij de opdrachtgever adviseert en aan hem zijn concepten en ontwerpen presenteert. Daarnaast beheert hij de hard- en software en beheert hij de database. Als zelfstandig ondernemer of freelancer stelt hij ook het ondernemingsplan op en voert dit uit, waarbij hij onder andere zijn bedrijf promoot en allerlei financiële zaken regelt. |
De beschrijvingen op deze pagina heb ik van de website van het ROC Zeeland geplukt als ook uit de functiebeschrijving gekopieerd die ik ontvangen heb bij de arbeidsovereenkomst. |
Cursus Didactische Bekwaamheid BVE (DBB) | |
---|---|
Om het diploma Didactische bekwaamheid in het BVE te kunnen halen moest er een portfolio ontwikkeld worden, met daarin een integratieve opdracht. Het resultaat is deze portfolio. Deze wordt door de samenwerking tussen de HZ beoordeeld door hogeschool en kenniscentrum Windesheim te Zwolle. Op de website van Windesheim staat de opleiding (daar heet de opleiding Pedagogisch didactisch diploma) als volgt beschreven:
De cursus heeft als doel om de mogelijkheden te verkennen die ik als docent heb om beter aan te kunnen sluiten bij de deelnemer. Het gaat daarbij om aanpassingen van de communicatie, didactiek en pedagogiek.
|
Bij mijn aanstelling als docent bij het ROC Zeeland is mij verteld dat ik maximaal 3 jaar in dienst kan blijven zonder 100% onderwijsbevoegd te zijn. Ik hoop natuurlijk graag langer in dienst te blijven en het vak van docent mij helemaal eigen te maken, dus wilde ik weten wat daar aan te doen is. Om helemaal bevoegd te worden als docent moest ik de cursus "Didactische Bekwaamheid BVE (DBB) " gaan volgen. In eerste instantie was het onzeker waar ik dat zou kunnen volgen, maar uiteindelijk bleek dat dit (gelukkig dichtbij) aan de Hogeschool Zeeland (HZ) zou kunnen. |
Integratieve opdracht | |
---|---|
IGME - Introductie Grafi-media De module Introductie Grafi-media heb ik geschreven voor de 3e klas Mediaproductie. Deze klas kwam begin Januari terug van stage en begon weer aan een schoolperiode. Ze moesten volgens het opleidingsplan nog een aantal eindtermen examineren en deze bleken uitstekend te combineren in één project. Dit werd het schoolfeest project. Ze moesten een schoolfeest organiseren met alles wat daarbij komt kijken en ze moesten de doelgroep voor dat feest, d.m.v. Brandactvation warm maken voor dit feest. Ze moesten een poster ontwikkelen voor het feest, een website en een huisstijl handboek, zodat nog te ontwikkelen materiaal (zoals bijv. stickers) ontworpen zullen worden volgens dezelfde gekozen stijl. Bij aanvang van de module heb ik, voordat ik ook maar iets verteld had, eerst de trailer laten zien van "The Dark Knight" om hun interesse te wekken. Deze heb ik gebruikt om het begrip Brandactivation te introduceren en daarna de module te presenteren. Toen duidelijk was wat ze moesten gaan bedenken en ontwikkelen, heb ik iets verteld over Brandactivation. Eén van de onderdelen van het project, is het schrijven van een huisstijlhandboek. Zelf had ik daar niet heel veel kennis over en heb ik besloten om Diewertje de Mul uit te nodigen in de klas en haar een verhaal laten vertellen over het schrijven van zo'n handboek. Diewertje werkt bij het ROC op de afdeling Marketing en Communicatie en is betrokken geweest bij de ontwikkeling van de nieuwe huisstijl van het ROC Zeeland en dus ook veel bezig geweest met het huisstijlhandboek hiervoor. Verder hebben de deelnemers aan het eind van blok 1 (na 9 weken) hun plannen voor Brandactivation moeten presenteren en hun Plan van Aanpak hiervoor moeten inleveren. De stof hiervoor kwamen na het huisstijlhandboek aan de orde. In het lesblok erna konden ze aan de slag met het ontwikkelen van het feest zelf. Na twee blokken (18 weken) moeten ze hun complete plan presenteren. Ze zijn op dit moment nog bezig, maar de tussenresultaten beloven mooie producten! |
IGME ( .pdf documenten)
|
Eerste reflectie | |
---|---|
1. Cursus PDASinds augustus 2007 ben ik dus docent op het ROC Zeeland in Vlissingen. Ik kom niet uit een onderwijs familie en heb ook geen opleiding PABO of andere lerarenopleiding gevolgt. Mijn aanstelling was daarom ook op voorwaarde dat ik mijzelf didactisch en pedagogisch zou bekwamen als docent. Hiervoor heb ik van oktober 2007 tot en met juni 2008 de cursus PDA gevolgt. Het eindproduct van deze cursus werd dit portfolio waarin ik moest aantonen hoe sterk ik op de verschillende competenties ontwikkeld ben en waar ik mezelf moet verbeteren of waar ik verder op moet bouwen. In het eindgesprek kwam naar voren dat mijn leerkrachtstijl niet duidelijk uit mijn portfolio blijkt en ook de beschrijving van mijn competenties vrij technisch blijft. Ik heb daar nog veel over nagedacht en vind het eigenlijk niet zo gek dat dit naar voren is gekomen. Ik heb zelf de opleiding Technisch Informatica gevolgt aan de MTS, wat een technische opleiding is. Hier leer je gegevens structureren en er informatie uit te halen die nodig is om je systeem of computer programma te ontwikkelen. Ik ben dus gewend om niet om iets heen te draaien maar om het direct aan te pakken. Ik heb dus ook voor mijn portfolio geprobeerd om op een directe manier aan te geven waar ikzelf mijn sterke kanten zie en waar er nog problemen en ook kansen liggen. Dit is dus uiteindelijk niet helemaal gelukt, maar gezien mijn (niet onderwijs) achtergrond is dat dus niet helemaal verassend. 2. Mijn eerste ervaringenAls ik goed nadenk, heb ik al in de periode voorafgaand aan mijn sollicitatiegesprek veel nagedacht of het onderwijs wel iets voor mij was. Je hoort best veel negatieve geluiden en zelfs op een eerder sollicitatiegesprek bij dezelfde instelling, werd mij gevraagd: “Waarom het onderwijs? Het is eigenlijk helemaal niet zo leuk als je denkt”. Het sollicitatiegesprek zelf was eigenlijk meer een ondoordachte actie mijnerzijds, maar later heb ik daar toch nog geregeld over nagedacht waarom me dat toen zo aantrekkelijk leek. Ook heb ik daar met een vriend (latere collega) Björn nog over gesproken. Wat vind hij zo leuk aan dat onderwijs? Eén van de belangrijkste dingen voor hem om in het onderwijs te werken bleek dus het omgaan met de studenten in die leeftijdscategorie en ze iets bij te brengen waar ze (later) iets aan hebben. Wat mij ertoe bracht om de tweede keer te soliciteren was mijn idee om mensen iets te leren waar ze gemak van hebben later in hun leven, ze te inspireren om verder te denken en niet binnen een hokje te blijven denken en dat ze een paar jaar na hun studie terug denken aan een leuke tijd en natuurlijk ook ons als docent. Ook Björn is een drijvende kracht geweest achter mijn besluit om docent te worden. Eén van de uiteindelijke redenen om de baan op te pakken was het idee dat ik samen met hem de opleiding Mediavormgever zou gaan dragen en verder ontwikkelen. Daarmee had ik dus een enorme backup en iemand met ervaring naast mij en had ik ook nog eens invloed op de verdere ontwikkeling en invulling van de opleiding. Mijn eerste werkweek was een rustige. De lessen begonnen pas een week later en had ik dus wat tijd om te wennen aan de omgeving en de collega's, de meeste had ik zelfs nog les van gehad. Mijn eerste "vlieguren" voor de klas, waren op de introductiedag van de 41M – eerste klas Mediavormgever. Björn had op vrijdagen een papa-dag dus was ik degene die de nieuwe studenten uitleg moest geven over de volgende week, de regels in en om het gebouw en waar ze hun boeken moesten ophalen. Eén van de eerste dingen waar ik me op had verkeken was het volume waarmee je voor een klas praat. Een student uit de klas die al twee jaar op het ROC zat (en dus een iets vlottere babbel had) vroeg of ik wat harder kon praten, omdat ik niet te verstaan was achterin. Ook later tijdens presentaties van studenten merkte ik dat mensen zich daar vaak op verkijken. Je moet best duidelijk en met redelijk volume praten om een klaslokaal te bestrijken, zeker ons twee keer zo lange Medialokaal. Mijn idee voordat ik begon als docent, was om sowieso altijd een aardige en leuke docent te blijven. Je wilt zelf niet worden zoals je meest irritante docent. Toch je merk jezelf al snel dat dat niet gaat lukken, in elk geval niet altijd. Als ik surf op internet naar ervaringen en tips voor jonge docenten kom je dit ook vaak tegen als een valkuil voor jonge leerkrachten en docenten. Eén van een aantal tips (http://www.straksvoordeklas.nl/index.php/mijn%20vak/tips/5) om orde te houden in de klas, is creëer afstand tot de studenten. Dit helpt inderdaad maar past toch niet helemaal bij mij als persoon. Ik wil dat studenten naar mij toe komen als ze zitten met vragen en problemen. Zodra je meer afstand gaat scheppen werp je automatisch een drempel op. Daarnaast past dat niet meer zo in het competentiegericht leren. De rol van een klassieke docent wordt steeds meer dat van een coach die de studenten begeleid in het leren en ze leert leren. Ik vind het juist belangrijk om soms persoonlijk te worden, ook over mezelf. Dan weten ze wie ze voor de klas hebben en ik weet beter wat ik als studenten heb. Maar ik begrijp ook heel goed dat dat niet altijd kan. Vandaar 'soms persoonlijk'. Er zijn ook momenten dat je dat niet moet doen en die leer je langzaam maar zeker beter herkennen. Vooral met de vierde klas Media (44M) had ik dit probleem al gelijk een beetje. Ik had deze klas voor projecten, dus gaf ik niet heel veel frontaal les maar toch vond ik het lastig om ze aan te spreken om bijvoorbeeld orde te houden. Een beetje met mijzelf als vierde klasser in het achterhoofd, zag ik hun als de klas die de opleiding bijna af had en toch niet veel meer wilden aannemen van mij als beginnend docentje. Daarnaast waren er met deze klas toch al de nodige problemen geweest in voorgaande jaren, waardoor ik me daar toch niet zo zeker voelde in die klas. Achteraf merk je toch wel dat ze je anders zien, toen ik bijvoorbeeld op stagebezoek ging. Op dat moment merkte ik dat één van die vierdeklassers mij toch wel als docent heeft gezien maar dat de houding in de loop der jaren is gegroeid door de problemen en niet zo zeer op mij gericht was. Dat geeft dan weer een goed gevoel waarmee je verder kan en waar je op kan bouwen. Ook positieve invloeden werken natuurlijk heel erg mee. Wanneer er voor het eerst een student naar je toe komt met iets wat hij zelf heeft geleerd of bedacht wat geïnspireerd is door een aantal lessen, dan geeft dat een kick. Het was toevallig een techniek die ikzelf nog niet kende en wat ik dus van hem uitgelegd heb gekregen. Dat versterkte weer even mijn idee dat ik had van lesgeven: iets overbrengen en inspireren tot meer. Dat idee is het mijn hele eerste schooljaar blijven hangen en steeds werd dat bevestigd. Studenten moeten het naar hun zin hebben tijdens hun schoolperiode en dingen opsteken. Dat is mijn doel steeds maar weer, ook al beïnvloed ik maar 1 student in een klas. Ook onderwerpen die niet in de lesstof horen, maar iets wat in het nieuws is geweest of iets wat ter sprake komt tijdens een praktijk les. Regelmatig haak ik daar even op in. Ik heb zelf best veel gedaan, meegemaakt en weet best veel (onnodige) feiten, dus ik kan best op veel dingen inhaken. Ik probeer wel vaak of ik het kan gebruiken om ze weer bij les te krijgen of hun lange termijn doel weer even helder te krijgen. Niet altijd lukt dat, maar het is vaak even een moment waarna ze weer aan de slag kunnen met hun project of opdracht. Op mijn eerste jaar als docent kijk ik een beetje met gemengde gevoelens terug. Aan de ene kant vind ik niet dat ik al een goede docent geweest ben. Ik weet (doordat veel mensen in mijn omgeving dat zeggen) dat dat niet van de één op de andere dag kan en dat ik toch al ver gekomen ben, maar toch heb ik het gevoel dat ik meer moet doen en meer kan. Maar aan de andere kant, was het ongelofelijk leuk en interessant om met deze jongens en meiden om te gaan en ze een verhaal te vertellen en ze te begeleiden in hun studie. 3. Volgend schooljaarEen ander punt wat aan de orde kwam tijdens mijn beoordelingsgesprek, was het ontbreken van onderbouwingen vanuit de literatuur. Ik had geen idee waar ik moest beginnen en ben toen begonnen met het lezen van het boek “Leren (en) doceren”. Dit boek stond op de boekenlijst van de studie maar had ik nog niet veel in gelezen. Ik ben in dit boek op zoek gegaan naar theorie en tips waarmee ik in het nieuwe schooljaar aan de slag kan. Ik krijg in het nieuwe jaar een nieuwe taak erbij: coach. Ik moet dus meer gestructureerd gaan werken, wil ik de verschillende taken goed kunnen uitvoeren. Tijdens het afgelopen jaar heb ik steeds geprobeerd om bij de start van een module een modulewijzer te schrijven waarin ik beschreef wat ik ging behandelen en welke opdrachten ze daarbij konden verwachten. Hier wil ik mee verder gaan en tevens deze wijzers uit te breiden en ze nog gedetailleerder beschrijven. Daarnaast heb ik uit één van de lessen uit de PDA in gedachten gehouden om te beginnen met het examen of de toets en van daaruit de module te ontwikkelen. Dit wil ik ook gaan gebruiken en op deze manier een beter overzicht te krijgen over de modules die ik moet ontwikkelen. De studenten krijgen hiermee ook gelijk een goed beeld van de module en wat er van ze verwacht wordt na 8 of 9 weken. Ook wil ik graag weten wat de studenten verwachten van een bepaalde module, daarom wil ik in de eerste les van een module eerst vragen wat zij verwachten en denken te gaan doen. Misschien dat hieruit nog wat ideeën ontstaan om de module te perfectioneren en te zorgen dat hij aansluit bij de verwachtingen van de studenten. Een minpunt dat tijdens een bezoek van de onderwijsinspectie naar voren kwam, was dat de studenten slecht weten waar ze terecht gaan komen en wat de relevantie is van modules met hun toekomstige baan. Daarom wil ik proberen om de modulewijzers zo te schrijven dat ze het verband met de praktijk steeds weer zien en de module als nuttig ervaren. De meeste van mijn ideeën en punten die ik wil gaan uitvoeren volgend jaar, vond ik in een andere vorm terug in het boek “Leren (en) doceren” bij paragraaf 2.7 Leerstof in kaart brengen, gebaseerd op onderzoek van prof. dr. A. Pilot die onder andere expert is op het gebied van curriculumontwikkeling & didactiek. Hierin wordt beschreven dat je door middel van zogenaamde W-vragen te stellen een goed beeld kan krijgen van het onderwerp wat een rol gaat spelen in een nieuwe module. Deze W-vragen beginnen met: wie, wat, waar, waarom, hoe… Bij de didactische vragen die je kan stellen over de nieuwe modules staan bijvoorbeeld:
Veel van deze vragen heb ik dus al onbewust gesteld en ga dus proberen om met deze vragen (en andere) modules vorm te geven en op basis hiervan een modulewijzer schrijven. Nog een ander aandachtspunten volgend jaar wordt om tijdens mijn lessen rekening te houden met de leerstijlen van de diverse studenten. In mijn rol van coach weet ik van een groot deel van de studenten al wat hun leerstijl is. Deze wordt reeds in de introductieweken (met een Kolb leerstijlentest) naar boven gehaald en in de tijd erna regelmatig getoetst of deze nog steeds de belangrijkste leerstijl is. Hierdoor kan ik mijn lessen proberen zo in te delen dat iedereen (of zoveel mogelijk studenten) zo effectief mogelijk de stof in zich opnemen. Als eerste kan ik ervoor zorgen dat een les of module alle fasen uit de leercyclus van Kolb volgt. Ook kan ik gebruik maken van de voorkennis van de studenten. Het boek beschrijft dat wanneer je gebruik maakt van vaardigheden die ze reeds beheersen, de studenten sneller nieuwe stof in zich opnemen en op een andere manier met nieuwe informatie omgaan en uiteindelijk beter leren. Dit kan door:
4. Conclusie Alle onderwerpen waarop ik wil letten en die ik wil ondernemen in het volgende schooljaar, komen eigenlijk samen in mijn voorbereiding op een nieuwe module en de modulewijzer die ik moet schrijven wanneer ik een module moet ontwikkelen. Wanneer ik het voor elkaar krijg om al deze dingen te beschrijven in een modulewijzer, ben ik al halverwege. Sowieso zorgt het voor een duidelijk beeld over de module voor de studenten en geeft mij dat een rustiger gevoel. Hopenlijk zorgt het er ook voor dat de studenten de module activer gaan volgen en deze ook in de context van de opleiding kunnen zien. Bijkomend voordeel is dat ik bij aanvang van de module de toets ook al af heb en deze dus niet meer hoef te ontwikkelen. Als laatste punt op mijn lijst, ben ik van plan om de studenten na afloop van de module een evaluatie te laten invullen, zodat ik de module weer kan aanpassen voor een volgende keer. Sowieso blijft na mijn eerste jaar als docent het onderwijs nog steeds een uitdaging en boeiend vak. Ik heb ooit gevraagd aan Björn of het een afwisselende baan was en dat heb ik zeker zo ervaren. Ik ga dan ook met veel energie en ideeën het nieuwe schooljaar in om weer een nieuwe groep studenten te gaan vormen als Mediavormgevers. |
Dit hoofdstuk is geschreven na het opleveren van de eerste versie van mijn portfolio. Op dat moment gaf dit nog geen volledig beeld van mijn vorderingen als docent. Vandaar dat ik hier geprobeerd heb te beschrijven hoe mijn ervaring zijn tot op dit moment en waar ik hierin mogelijkheden zie tot verbetering. Daarnaast geeft het een aardig beeld van mijn eerste "vlieguren" als docent. |
Onderwijs ontwikkeling en vernieuwing | |
---|---|
Op het moment dat ik bij het ROC Zeeland aan de slag kon, werd ik niet alleen docent maar werd er ook verwacht dat ik zelfstandig onderwijsmateriaal zou ontwikkelen. Het merendeel van de modules die ik moest geven waren nog niet eerder gegeven of er waren in de voorafgaande jaren andere dingen ontwikkeld. Hierdoor heb ik al een aantal modulewijzers moeten schrijven en ook een aantal toetsen moeten maken en nakijken. |
Ontwikkelde documenten ( .pdf) |
Naast deze ontwikkeling van onderwijsmateriaal, zit ik ook in de werkgroep Dit opleidingsplan (in ontwikkeling) heb ik ook reeds een aantal keer moeten presenteren aan ons cluster-management en aan derden om te laten zien hoe ver we stonden en wat onze ideeën zijn voor de opleiding.
|
|
1. Interpersoonlijk competent | |
---|---|
Een goede leraar is interpersoonlijk competent. Hij kan op een goede, professionele manier met deelnemers omgaan.
|
Tijdens mijn tijd als taxichauffeur heb ik veel geleerd over vertrouwen en mensen op hun gemak stellen. Klanten bij een taxibedrijf moet hun vertrouwen geven in de taxichauffeur die voor komt rijden, daar hebben ze niet echt veel keus in. In veel gevallen gaat het om kinderen en ouderen, maar ook mensen met een lichamelijke handicap. Zeker voor de laatste groep kan het lastig zijn om altijd maar weer met andere chauffeurs mee te rijden en ze het volledige vertrouwen te geven. Daarom is het belangrijk dat een chauffeur altijd rustig, vriendelijk en empathisch is. Hierdoor kan hij de klanten op hun gemak stellen en zich inleven in de situatie van de klant. Naast deze groep klanten, heb ik ook heel veel nachtdiensten gewerkt. Deze groep klanten, vooral jongeren, vraagt ook weer om een andere aanpak en omgang. Vooral wanneer ze onder invloed zijn, zijn de reacties zeer verschillend. De ene rit moet je omgaan met alleen feestgangers, de rit erna moet je iemand rustig houden die net betrokken is geweest in een vechtpartij. Vooral de nachtdiensten hebben ervoor gezorgd dat ik heel normaal om kan gaan met jongeren in die leeftijdscategorie en het ook geen probleem vind om ze aan te spreken om hun gedrag. Dit gebeurde immers in de taxi ook wel eens. Gedurende de cursus DBB, heb ik op lerarenweb.nl de CP|Quickscan ingevuld om erachter te komen hoe ik op dat moment ervoor stond. Mijn voornemen is om dit aan het eind van de cursus te herhalen en te kijken in welke mate ik vooruit gegaan ben. Het resultaat van deze CP|Quickscan is een taartpunt-grafiek en een pdf-document met de score per competentie. |
2. Pedagogisch competent | |
---|---|
Een goede leraar is pedagogisch competent. Hij kan de deelnemers in een veilige werkomgeving houvast en structuur bieden om zich sociaal-emotioneel en moreel te kunnen ontwikkelen.
|
Als taxichauffeur heb ik ook regelmatig schoolkinderen moeten ophalen en wegbrengen. Een deel van deze kinderen zit op een school voor moeilijk opvoedbare kinderen. Rijden met een busje vol kinderen, vereist redelijk wat concentratie. Daarom is het belangrijk dat de kinderen rustig blijven en blijven zitten. De chauffeur moet dus zorgen dat de kinderen luisteren en dat hij de situatie onder controle heeft. Veel kinderen proberen tot hoever ze kunnen gaan wanneer ze merken dat ze een nieuwe of andere chauffeur hebben dan normaal gesproken. Ik heb dit ook wel eens mee gemaakt en heb er toen voor gezorgd dat ik gelijk vanaf de eerste minuut duidelijk was over hoe ik wilde dat ze zich gedroegen in de bus en dat ik consequent bleef in mijn opvattingen. Ook binnen het onderwijs is dit heel belangrijk. Wanneer deelnemers iets doen wat niet kan, moeten ze hierop aangesproken worden. Als je dat een volgende keer niet doet wanneer ze het weer doen, geeft dat indirect toestemming om het te blijven doen. Voor deelnemers is structuur in alles nodig en ook gewenst door henzelf. Gedurende de cursus DBB, heb ik op lerarenweb.nl de CP|Quickscan ingevuld om erachter te komen hoe ik op dat moment ervoor stond. Mijn voornemen is om dit aan het eind van de cursus te herhalen en te kijken in welke mate ik vooruit gegaan ben. Het resultaat van deze CP|Quickscan is een taartpunt-grafiek en een pdf-document met de score per competentie. |
3. Vakinhoudelijk en didactisch competent | |
---|---|
Een goede leraar is pedagogisch competent. Hij kan de deelnemers in een veilige werkomgeving houvast en structuur bieden om zich sociaal-emotioneel en moreel te kunnen ontwikkelen.
|
Gedurende de cursus DBB, heb ik op lerarenweb.nl de CP|Quickscan ingevuld om erachter te komen hoe ik op dat moment ervoor stond. Mijn voornemen is om dit aan het eind van de cursus te herhalen en te kijken in welke mate ik vooruit gegaan ben. Het resultaat van deze CP|Quickscan is een taartpunt-grafiek en een pdf-document met de score per competentie. Naast deze quickscan heb ik mijzelf tijdens een les PHP gefilmd. Hieronder het filmpje.
Het is best vreemd en raar om jezelf terug te zien op een beeldscherm. Vooral natuurlijk het bekende stemgeluid, dat klinkt altijd raar. Het is daarom best lastig om dan jezelf te evalueren. Doordat ik een poosje bezig geweest ben met de montage van een samenvatting, heb ik mijzelf veel gezien en gehoord. Na een poosje kon ik op een meer afstandelijke manier kijken naar mijn filmpje. Wat mij als eerste opvalt is, dat wat ik op het bord geschreven heb vrij klein is en lastig te lezen zo achter in de klas. Inmiddels worden veel van deze borden in lokalen vervangen door Smartboards dus dat probleem is makkelijk te verhelpen door dat meer te gaan gebruiken met een groot lettertype voor de tekst. Veel computerlokalen zijn zo ingericht dat de docent de beeldschermen niet of nauwelijks kan zien, dus daarom loop ik vrij veel rondjes door het lokaal om dat ook een beetje in de gaten te houden. Zelf vind ik dat belangrijk. Een docent die achter zijn bureau blijft zitten als ze aan een opdracht moeten werken, is niet echt toegankelijk voor vragen volgens mij. Tijdens het lesgeven is het soms niet helemaal te verstaan achterin, ik weet niet helemaal of dat door de camera komt of door mij maar deze klas vraagt normaal gesproken altijd veel dus ik ga er een (klein) beetje vanuit dat ze dat zouden zeggen als ik onverstaanbaar ben. Nu ik zo zelf de hele les (tijdens het monteren) terug heb gezien vond ik het zelf nogal rommelig qua opzet. Ik dacht dat het redelijk logisch opgebouwd was toen ik de les aan het voorbereiden was, maar nu ik het terug zie zou ik nog iets meer tijd nemen voor uitleg en nog wat andere voorbeelden gebruiken. Ook zou ik de volgorde van onderwerpen nog iets aanpassen waardoor het iets rustiger gaat met de moeilijkheid en zou ik meer terugkoppelen naar de toets die vooraf ging aan deze les. Gevolgde Cito-trainingen: |
4. Organisatorisch competent | |
---|---|
Een goede leraar is organisatorisch competent. Hij kan zorgen voor een overzichtelijke, ordelijke en taakgerichte sfeer in zijn groep of klas.
|
Als persoon ben ik een beetje perfectionistisch. Vaak wil ik dingen regelen en organiseren tot in de puntjes. Ook met de ontwikkelen van een website bijvoorbeeld. Het kan heel lang duren voordat ik tevreden ben met het resultaat, maar uiteindelijk is het dan wel iets geworden wat ik bedacht heb. Zo gaat dat ook een beetje met het ontwikkelen van modules. Vaak heb ik precies in mijn hoofd wat ik wil gaan doen en waar ik heen wil, maar ben ik niet zo goed in dat communiceren naar de deelnemers. Die komen regelmatig met vragen en onduidelijkheden over een opdracht. Ik verwacht altijd wel een mate van zelfstandigheid aangezien de deelnemers toch allemaal tussen de 16 en 20 zijn. Ik vind dat ze best in staat zijn om zelf dingen te ondernemen en uit te zoeken, alleen moet de docent ze hierin stimuleren en duidelijk maken waarom ze dat zelfstandig moeten doen. Gedurende de cursus DBB, heb ik op lerarenweb.nl de CP|Quickscan ingevuld om erachter te komen hoe ik op dat moment ervoor stond. Mijn voornemen is om dit aan het eind van de cursus te herhalen en te kijken in welke mate ik vooruit gegaan ben. Het resultaat van deze CP|Quickscan is een taartpunt-grafiek en een pdf-document met de score per competentie. |
5. Competent in samenwerken met collega's | |
---|---|
Een goede leraar is competent in het samenwerken met collega's. Hij kan een professionele bijdrage leveren een goed pedagogisch en didactisch klimaat op de school, aan een goede onderlinge samenwerking en aan een goede schoolorganisatie.
|
Gedurende de cursus DBB, heb ik op lerarenweb.nl de CP|Quickscan ingevuld om erachter te komen hoe ik op dat moment ervoor stond. Mijn voornemen is om dit aan het eind van de cursus te herhalen en te kijken in welke mate ik vooruit gegaan ben. Het resultaat van deze CP|Quickscan is een taartpunt-grafiek en een pdf-document met de score per competentie. |
6. Competent in samenwerken met omgeving | |
---|---|
Een goede leraar is competent in het samenwerken met de omgeving van de school. Hij kan op een professionele manier communiceren met ouders en andere betrokkenen bij de vorming en opleiding van zijn deelnemers. |
Gedurende de cursus DBB, heb ik op lerarenweb.nl de CP|Quickscan ingevuld om erachter te komen hoe ik op dat moment ervoor stond. Mijn voornemen is om dit aan het eind van de cursus te herhalen en te kijken in welke mate ik vooruit gegaan ben. Het resultaat van deze CP|Quickscan is een taartpunt-grafiek en een pdf-document met de score per competentie. |
7. Competent in reflectie en ontwikkeling | |
---|---|
Een goede leraar is competent in reflectie en ontwikkeling. Hij kan op een professionele manier over zijn bekwaamheid en beroepsopvattingen nadenken. Hij kan zijn professionaliteit ontwikkelen en bij de tijd houden.
|
Voordat ik mijn carrière als docent begon, was ik bezig met een andere opleiding, Inleiding Psychologie. Die volgde ik aan de Open Universiteit bij de afdeling die in de HZ aanwezig is. De inleidingsmodule van deze opleiding heb ik niet afgerond. Nadat ik gesolliciteerd had bij het ROC Zeeland was mijn aandacht alleen nog bij het (gaan) lesgeven. Ik heb toen veel met Björn Mes gepraat over lesgeven en het werk wat hij deed. Ook heb ik een gesprek met zijn teamleider gehad over mijn eventuele functie en werkzaamheden. In dat gesprek hebben we een gastles afgesproken die ik zou verzorgen voor de toenmalige derde klas. Eigenlijk vanaf dat moment heb ik besloten om psychologie even te laten voor wat het was en me op het onderwijs te richten. Ik denk wel dat ik deze in de toekomst weer op pak, want ook in het onderwijs merk ik dat het erg nuttig kan zijn om ook psychologisch onderlegd te zijn. Gedurende de cursus DBB, heb ik op lerarenweb.nl de CP|Quickscan ingevuld om erachter te komen hoe ik op dat moment ervoor stond. Mijn voornemen is om dit aan het eind van de cursus te herhalen en te kijken in welke mate ik vooruit gegaan ben. Het resultaat van deze CP|Quickscan is een taartpunt-grafiek en een pdf-document met de score per competentie. |
Intervisie met een studiegenoot | |
---|---|
Als je alleen bezig bent met een portfolio bouwen en hiervoor bewijs te verzamelen, kom je wel eens vast te zitten. Ik heb dat een aantal keer gehad, doordat je dan zoveel bezig bent met jezelf dat je dan het overzicht kwijt raakt. Om ook wat vaart erachter te houden leek mij het een goed idee om eens met een andere cursist af te spreken en praten over o.a. het portfolio en de cursus zelf. Ik heb toen afgesproken met Ira, die hier ook behoefte aan had en net als ik een beetje vast zat. Voordat de cursus begon kenden we elkaar niet, dus het is erg moeilijk om dan een beeld te hebben van elkaars doceer-talenten. Het enige wat we kunnen vergelijken is de taart-grafiek van de quickscan op het lerarenweb. Waarom doen we dat en wat doen we ermee? Gespreksonderwerpen: visie, deelnemers, collega’s, CGO, toetsing, de PDA opleiding, leerlingvolgsystemen, samenwerken, voorbeelddocenten, stappenplan en portfolios. Gezamenlijke conclusies:
Conclusies voor mijzelf: Verder lijk ik iets meer te reflecteren en mijn ontwikkeling daarop aan te passen. |
Door het vergelijken van de quickscan van lerarenweb met iemand anders, kan je een beeld krijgen van elkaars sterke en zwakkere onderdelen en ook praten over hoe je die sterke onderdelen dan aanpakt en wat dat voor resultaat geeft. Dit is heel erg nuttig voor mijn eigen beeldvorming, zeker als dat gesprek met een andere beginnend docent(e) is. Je komt dezelfde fouten tegen maar ook kun je goede dingen overnemen of adapteren. Ook kan het een bevestigende werking hebben over hoe je tegen het onderwijs aankijkt, vooral nu met het herontwerp bij ons cluster van het didactisch concept. |
Sterke en zwakke punten | |||||
---|---|---|---|---|---|
|
Website korte persoonlijkheidstest: Het blijft lastig om met jezelf bezig te zijn. Wanneer je iets tegenkomt dat niet goed gaat, is dat best confronterend. Ik had dan ook bij het opzetten van dit portfolio niet heel veel zin om te gaan graven. Echter toen ik eenmaal bezig was viel dit reuze mee en is het eigenlijk leuk om te doen. Natuurlijk is het nooit leuk om erachter te komen dat je soms dingen niet goed doet, maar toch geeft dat een impuls om dingen anders aan te pakken. Ik had bijvoorbeeld een gesprek met mijn teamleider. Eén van zijn taken is lesbezoeken afleggen bij de docenten in het team, dus ook bij mij. Een belangrijk punt wat hem opviel was dat ik het vrij los laat in de klas. Wanneer ze zelfstandig aan het werk zijn, kan het nogal rumoerig worden en daar zou ik meer controle op moeten houden. Sindsdien ben ik daar op gaan letten en de jongens en meiden in de klas aan gaan spreken om ze door te laten werken. Naast het gesprek met de teamleider en mijn filmpje van een les, vond ik van mezelf (als ik terug denk) dat ik sommige modules te weinig heb voorbereid. Hierdoor verliep het wel eens stroef en wisten ook deelnemers niet goed waar ze aan toe waren. Ik ben druk bezig geweest om dit te verbeteren. Het is nog niet helemaal gelukt, maar ik heb in elk geval alle modules in het laatste lesblok beschreven in een modulewijzer, zodat ik de deelnemers kon informeren over de stof van week tot week. |
Persoonlijk ontwikkelingsplan | |
---|---|
|
Wanneer je op zoek gaat op internet naar dé manier om een POP te schrijven, zal je die niet vinden. Er zijn vele beschrijvingen te vinden over een POP en wat erin moet en de meesten verschillen. Over het algemeen moet een POP bevatten:
Verder is het beter om te proberen in een POP niet in vage termen te schrijven maar duidelijk scherp doelstellingen te formuleren. Dus bijvoorbeeld: "ik wil leren presenteren" i.p.v. "ik wil mijn spreken in openbaar verbeteren". |